dinsdag 2 augustus 2011

Hoe werkt de wetenschap? 016 Feiten

Ik heb getracht een uittreksel te maken (citaten zijn waar mogelijk letterlijk) van: Victor van den Bersselaar: "Wetenschapsfilosofie in veelvoud", hoofdstuk 2: HET DOMEIN VAN DE FEITEN, empirisch-analytische wetenschapstheorie. (Voornamelijk gebaseerd op "The Logic of Scientific Discovery", Karl Popper en "The Structure of Science", Ernest Nagel.)


Het fundament van empirisch onderzoek zijn de zintuiglijk waarneembare feiten. Feiten zijn niet waarneembaar. Een feit is wat naar aanleiding van een waarneming beweerd wordt, als die bewering waar is. Waarnemingen kunnen niet door de feiten weerlegd worden. Ik zie wat ik zie en ik hoor wat ik hoor. Waarnemingen of ervaringen zijn niet waar of onwaar of juist of onjuist: ze zijn objectief of subjectief. Feiten worden niet ervaren maar beweerd. Een bewering is een claim met betrekking tot de waarheid van een uitspraak, en daarom afhankelijk van de instemming van alle betrokkenen. Daarom kan altijd weer betwijfeld worden of iets een feit is. Des te meer naarmate het begrip "feit" wordt uitgebreid. (Vb sociale wetenschappen.)

Alle onderzoek begint met een probleem (en een belang). Alle waarneming is theorie-geladen. Kennis begint met problemen. Een probleem is pas een kennisprobleem als we nieuwe kennis nodig hebben om het op te kunnen lossen. Belangen bepalen of iets als relevant probleem geldt.

Oplossing: trial and error, hypothesen en theorieën testen. Een theorie is een verzameling begrippen en uitspraken die in hun onderling verband een model voor de beschrijving en de verklaring van een deel van de werkelijkheid geven. Een hypothese is een enkelvoudige uitspraak over een toedracht in de werkelijkheid. Operationaliseren is het afleiden van testimplicaties. (Als het waar is dat X dan zal Y in situatie Z.)

Verificatie is het vaststellen van de juistheid of de waarheid van een uitspraak. Iedere bijzondere waarnemingsuitspraak bevat altijd ook algemene theoretische veronderstellingen. Inductie is het afleiden van algemene uitspraken uit bijzondere waarnemingsuitspraken. Inductieprobleem: 1. aantal waarnemingsuitspraken zou oneindig moeten zijn 2. inclusief toekomstige waarnemingen.

Deductie is de redeneervorm:

Als H (hypothese) waar is, dan is ook I (testimplicatie) waar
I is waar
*dus: H is waar

Deductieprobleem: drogreden van de bevestiging van de consequens: ook als de premissen waar zijn hoeft de conclusie nog niet waar te zijn. Voorbeeld:

Als het regent worden de straten nat
De straten worden nat
*dus: het regent

Er kunnen evengoed andere, onbekende oorzaken in het spel zijn. Theorieën kunnen niet geverifieerd worden, slechts geconfirmeerd. Daarentegen is één tegenvoorbeeld voldoende om een theorie te kunnen falsifiëren. (Modus tollens, opheffende wijs.) Dit is volgens Popper de belangrijkste taak van de wetenschapper. Theorieën worden sterker naarmate zij meer falsificatiepogingen weerstaan. Popper spreekt over bekrachtiging of corroboratie.

Theorieën zijn sterker naarmate zij meer verklaren en er meer hypothesen uit af te leiden zijn die zo streng mogelijke controleerbare tests weerstaan. Een experiment is een kunstmatig georganiseerde testsituatie. Liefst alle variabelen constant, behalve één. Doel is een zo zuiver mogelijke waarneming. Functie is controleerbaarheid: herhaalbaar, in een geïsoleerd veld, voor een verwisselbaar subject.

Het probleem van de empirische basis is de tweede premisse, de zgn basiszin, die een beschrijving geeft van een empirisch gegeven: 1. veelheid ervaringen 2. gebruikte begrippen en uitdrukkingen hebben zelf ook een hypothetische status. Hypothesen, en zeker 'verborgen' hypothesen kunnen principieel nooit geverifieerd worden: de principieel onoverbrugbare kloof tussen theorie en werkelijkheid. Al onze waarnemingen zijn theorie-afhankelijk; er bestaan geen theorie-onafhankelijke waarnemingen.

Doel van empirische wetenschap is het vinden van wetten, wetmatigheden. Functie is: verklaren, voorspellen, beheersen. Causale verklaringen zijn lang niet altijd mogelijk. Statistische generalisaties voorspellen met een zekere graad van nauwkeurigheid. Vaak gaat het ook om het vinden van correlaties, die van statistische aard kunnen zijn.

Causaal-functioneel-intentioneel-verklaringsmodel

Mensen kunnen hun wereld interpreteren, zich doelen stellen en hun handelen daardoor laten bepalen. De nuancering van het empirisch verklaringsmodel in termen van statistische regelmatigheden en correlaties schept al een zekere ruimte om ook interpretaties, doelen en motieven in onderzoek te betrekken.

Darwin verklaart het ontstaan van de soorten uit de oneindige proliferatie of kwistigheid van de natuur. Of een eigenschap tot betere overlevingskansen leidt moet blijken uit de strijd om te overleven, natuurlijke selectie en 'survival of the fittest'. Komen en gaan van planten kan nog oorzakelijk verklaard worden. Zodra er sprake is van zintuigen en instinct is er een stap tussen oorzaak en gevolg gekomen: informatieverwerking, herkenning. In plaats van oorzaak en gevolg spreken wij hier eerder over actie en reactie, stimulus en respons. Functionele verklaringen plaatsen levende wezens in een context en schrijven een elementair doel toe: zich handhaven (of pijn, onlust vermijden).

Zintuigen en instinct zijn nog niet voldoende om zich bewust doelen te kunnen stellen. Betekenis kunnen geven aan signalen en eigen reacties hierop vereist een intelligent bewustzijn dat in staat is te interpreteren en reflecteren. Keuze van doelen moet niet mechanisch of functioneel verklaard worden maar discursief of logisch. De functionele verklaringswijze maakt plaats voor een intentionele.

Empirische sociale wetenschappen

Ook in de sociale wetenschappen wordt empirisch onderzoek gedaan, al worden daarnaast ook andere methoden gebruikt. Verruiming van het begrip 'feit' maakt het mogelijk ook betekenisvolle gebeurtenissen of standen van zaken te onderzoeken. Maar in geen van de sociale wetenschappen zijn wetten gevonden en theorieën ontwikkeld die op het punt van verklarende en voorspellende kracht een vergelijking met de natuurwetenschappen kunnen doorstaan. Generalisaties gaan meestal maar in beperkte mate op. Er is zelfs geen sprake van een door alle onderzoekers erkende gemeenschappelijke voorraad basiskennis.

Experimenteermogelijkheden in de sociale wetenschappen zijn beperkt door: 1. ethische grenzen 2. uitoefening van macht in de experimentele manipulatie is zelf een sociale variabele 3. herhaalbaarheid (persoon is na deelname niet meer onbevangen) 4. soms überhaupt niet mogelijk als sociaal verschijnsel te omvangrijk, te verspreid of historisch gezien uniek is. (Vb urbanisatie, industrialisatie.)

Het is zinvol onderscheid te maken tussen het experiment (gecontroleerde waarneming in engere zin) en gecontroleerde waarneming in bredere zin. Een veelgebruikte vorm van laboratoriumexperiment is het werken met doelgroepen en controlegroepen. Bij veldexperiment is het moeilijker greep te houden op relevante variabelen. Ook data-analyse is een vorm van gecontroleerde waarneming, waarbij een model constanten en variabelen kan scheiden, gegevens kunnen op verschillende manieren gegroepeerd worden. Valkuilen: 1. correlaties zijn geen causaliteit 2. drogredenering 'post hoc propter hoc' (wat na iets komt is er het gevolg van) 3. definitie variabelen 4. keuze relevante variabelen 5. selectie representatieve steekproef 6. vinden van voldoende gegevens.

Sociale wetenschappen zijn weinig succesvol in het vinden van universele wetten. De meeste generalisaties hebben een beperkte geldigheid, zijn statistische verbanden met waarschijnlijkheidscoëfficiënt, en behoeven te veel aanvullende veronderstellingen om de kloof tussen theorie en werkelijkheid te dichten. Ernest Nagel vindt dit een onvolkomenheid. Popper vindt, omdat onderzoek altijd met een probleem begint en sociaal onderzoek in veel gevallen praktisch geörienteerd is, bijvoorbeeld beleidsvoorbereidend, het toch een bijdrage kan leveren aan verbetering van sociale processen: sociale technologie, social engineering. De samenleving als geheel en haar ontwikkeling is niet in empirische wetten te vangen. Sociale technologie is 'piecemeal engineering', stuksgewijze verbetering.

Empirisch-analytische wetenschapstheorie en geschiedeniswetenschap

Geschiedenis is een veelvertakt domein waarbinnen politieke, economische, demografische, sociologische en sociaal-psychologische processen hun rol spelen. Het gaat veelal niet om het achterhalen van algemene wetten (nomothetisch) maar om het beschrijven van concrete plaats- en tijdgebonden feiten (ideografisch). Ook de historicus kan niet zonder verklarende generalisaties. Sommigen zochten algemeen historische wetten. (Marx, Spengler, Toynbee.) Dergelijke pogingen hebben geen algemene erkenning gevonden. Als er al sprake is van wetten dan zijn deze, net als in de sociale wetenschappen, statistisch. Dat is al het geval bij het verklaren van individuele handelingen. (Vb Balthazar Gerard.) Motieven zijn 'waarschijnlijk' waar. Men spreekt over probabilistische verklaringen.

Besluit

In het empirisch onderzoek worden ontologische en sociaal-filosofische uitgangspunten in hoge mate bepaald door de kentheoretische en methodologische.
Kentheoretisch: kennis heeft de vorm van verklarende theorieën, alleen via de zintuigen krijgen wij toegang tot het object.
Methodologisch: belangrijkste eis is experimentele of gecontroleerde waarneming: herhaalbaar, in een geïsoleerd veld, voor een willekeurig subject.
Ontologisch: 1. onderzoeksobject wordt gezien als objectief gegeven 2. het is onafhankelijk van het menselijk kennen 3. het heeft een onveranderlijke structuur. (Als object veranderlijk is zijn experimenten niet herhaalbaar.)
Sociaal-filosofisch: de verwachting dat toename van kennis maatschappelijke vooruitgang met zich meebrengt omdat ze (technische of strategische) beheersing van de natuur en van maatschappelijke processen mogelijk maakt. De laatste decennia is bij vele, maar lang niet bij alle empirische onderzoekers het besef doorgedrongen dat deze verwachting minstens sterk gerelativeerd moet worden. Onderliggende al dan niet verzwegen veronderstelling is dat wetenschap waardevrij is. Echter, de ontwikkelings-gang van de wetenschap wordt niet alleen bepaald door interne maar ook in sterke mate door buitenwetenschappelijke factoren en belangen. Deze ondermijnen, mits duidelijk geëxpliciteerd, niet per se de kwaliteit van het onderzoek, maar ze begrenzen wel de reikwijdte en de algemene maatschappelijke relevantie ervan.

Kentheoretisch speelt in de sociale wetenschappen niet alleen de zintuiglijke waarneming maar ook kennisname van de betekenis van sociale verschijnselen en processen.
Methodologisch blijft de eis van controleerbare waarneming: eenduidig, niet door onderzoek zelf beïnvloed, intersubjectief, meetbaar.
Ontologisch veronderstelt het een onveranderlijke structuur onderzoeksobject, mensen gedragen zich onder gelijke omstandigheden op gelijke wijze.
Sociaal-filosofisch verwachten sociale wetenschappen verbetering van sociale processen. Ook hier speelt de waardeproblematiek een rol. Buitenwetenschappelijke waarden doordringen begripsvorming. Het empirisch instrumentarium biedt onvoldoende garanties hiertegen. Er is een moeilijk te dichten kloof tussen de begrippen uit de alledaagse wereld van het object en de theoretische begrippen van de onderzoeker:
1. Alledaagse begrippen worden overgenomen zonder de betekenis ervan over te (kunnen) nemen, zonder ze als bron van kennis te kunnen gebruiken.
2. Kwalitatieve termen worden geoperationaliseerd in kwantitatieve termen, met voorbijgaan aan de  oorspronkelijke betekenissen.
3. Ervaringen die niet kwantitatief te beschrijven zijn zijn ontoegankelijk.

Vooral beleving en betekenis vallen buiten de boot. Fenomenologie en hermeneutiek zijn alternatieve benaderingswijzen die juist deze zaken in het wetenschappelijk onderzoek betrekken.

[Einde citaten]

zondag 10 juli 2011

Hoe werkt de wetenschap? 015 Veelvoud

Victor van den Bersselaar: "Wetenschapsfilosofie in veelvoud. Fundamenten voor onderzoek en professioneel handelen", tweede druk, uitgeverij Coutinho, isbn 9789062833863. Niet eenvoudig, wel een aanrader voor wie zich in het onderwerp wil verdiepen. Toevallig het eerste boek dat mij werd aangereikt. Of het ook het beste is om mee te beginnen vraag ik mij af. De veelvoud uit de titel komt inderdaad volop aan bod. Inclusief uitgebreide -vaak fictieve- voorbeelden. Zelf zou ik liever met enige eenvoud beginnen. Maar zo is het niet gelopen. Mocht ik deze tegen komen dan meld ik het uiteraard graag.


Van den Bersselaar onderscheidt vier kernvragen van de wetenschapsfilosofie, en zes kennisdomeinen of benaderingswijzen. Herhaaldelijk wijst hij er op dat het niet juist is als één van de benaderingswijzen alleenheerschappij opeist. Afhankelijk van het object en fase of detail van het onderzoek dient de juiste benadering gekozen te worden.

De vier kernvragen:

Sociaal-filosofisch en ethisch: Waar komt het onderzoeksprobleem vandaan en wat is het belang van de oplossing?
Ontologisch: Wat is de aard van het object van onderzoek? Is het zintuiglijk waarneembaar? Is het een algemeen verschijnsel of een unieke gebeurtenis?
Kentheoretisch of epistemologisch: Hoe (en in hoeverre) kunnen wij kennis vergaren over het object van onderzoek?
Methodologisch: Wat betekent dit voor de manier van werken?

De zes domeinen:

Feiten: Empirisch-analytische methode
Beleving: Fenomenologie
Betekenissen: Hermeneutiek
Regels: Reconstructie
Begrippen: Dialectiek en deconstructie
Belangen: Paradigma's en netwerken

Deze beknopte samenvatting lijkt mij voor wie er niet in thuis is een droge, betekenisloze, ontoegankelijke opsomming. Het is slechts de gehanteerde structuur. Misschien ga ik nog puntsgewijs een klein uittreksel maken. Of deze zesdeling traditioneel of origineel is, arbitrair of sluitend, mank of briljant, kan ik helaas nog niet inschatten. Ik kom er niet achter waar deze op gebaseerd is. Ik vind het knap, en wil het graag geloven. Voorlopig neem ik het graag als waarheid aan. Maar dat is geloven. En ik geloof dat wetenschap anders werkt. Waarom geen zevendeling? Of vijfdeling? Of zevenentwintigdeling? Of X?

Uiteraard hanteren verschillende vakgebieden verschillende benaderingswijzen. Archeologie werkt anders dan kwantumfysica, sociologie anders dan (micro-)biologie, om maar wat te noemen. Is het dan niet logischer om per vakgebied de benaderingswijzen te bestuderen en beschrijven? Elke discipline zijn eigen wetenschapsfilosofie, -geschiedenis, methodologie? Maar disciplines worden steeds fijnmaziger. Wat blijft er dan over van het cement dat de bakstenen verbindt? Eindigt de wetenschap als los zand? Eindigen? Laten wij bij het begin beginnen. Is er überhaupt ergens vaste grond? Deze fundamentele vraag kom ik overal tegen maar niet in dit boek. Wellicht past deze vraag niet in een praktische inleiding.

zondag 26 juni 2011

Hoe werkt de wetenschap? 014 De Magie van Wetenschap

'De Magie van Wetenschap' is een coproductie van De Familie en HUMAN in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).Presentatie: Robbert Dijkgraaf, president KNAW.

7 bijzondere portretten van markante wetenschappers: Ellen van Wolde,  Hendrik Lenstra, Peter Hagoort, Wil Roebroeks, Arnoud Boot, Theo Odijk, Hans Clevers.

"Alle wetenschappers behoren tot de internationale top op hun vakgebied en zijn allen lid van de KNAW. De basis van de serie werd gelegd tijdens een conferentie van wetenschappers en documentairemakers, die plaatsvond in het kader van het tweehonderdjarig jubileum van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)."

Vorig jaar uitgezonden. Wat leven wij (in ieder geval wat dit betreft) toch in een schitterende tijd: de volledige serie staat online. Misschien is een kleine waarschuwing op zijn plaats, voor wie van dit soort dingen houdt... Zelf kon ik niet stoppen, en heb ze alle 7 in één ruk uitgekeken. En het is niet uitgesloten dat dat nog een keer (of vaker) gaat gebeuren. Altijd al "spekkie voor mijn bekkie" uiteraard des te meer sinds de serieuze vraagstelling hoe wetenschap werkt. Heel begrijpelijk overigens dat anderen andere prioriteiten stellen. Ieder zijn/haar meug. Het leuke van bloggen is de mogelijkheid heel specifieke interesses te delen met heel specifieke andere geïnteresseerden. Vertrouwend op de algoritmes van Google, en nog wat andere (zelf-) organiserende principes...

Kortom, ik vond het smullen geblazen, hetgeen ik graag deel. Een mooie serie voor wie een brede belangstelling voor wetenschap heeft. Misschien een geromantiseerd beeld, maar heerlijk om in mee te gaan. De passie spat er af. De volledige serie staat hier. Veel plezier!

zondag 19 juni 2011

Hoe werkt de wetenschap? 013 Betrouwbare kennis

"Betrouwbare kennis", een schitterende serie van acht colleges over de geschiedenis van de wetenschapsfilosofie door prof. dr. mr. Herman Philipse, Universiteitshoogleraar Universiteit Utrecht. Inclusief handouts. In het kader van Studium Generale.

Nieuwsblog en leestips.

Alle acht colleges.

Verder commentaar lijkt mij overbodig. Behalve dan het advies: wie geïnteresseerd is in dit onderwerp: kijken! Acht uur uitstekend college en na afloop boeiende discussies. Zeer de moeite waard! De compacte handouts zijn handig.

zondag 12 juni 2011

Hoe werkt de wetenschap? 012 Keuze

Het is anno nu onmogelijk kennis te nemen van alle wetenschap. Gezien de immense hoeveelheid beschikbaar materiaal is het nodig scherpe keuzes te maken. Deze noodzaak stijgt naarmate de wetenschap voortschrijdt en zich uitbreidt. Voor onze achterkleinkinderen zal de urgentie nog vele malen hoger zijn. Is het nog wel mogelijk om wetenschap in algemene zin te begrijpen? Steeds meer zijn wij aangewezen op samenvattende inleidende werken, die wij slechts kunnen toetsen aan het wellicht al te specifieke.

De aanleiding om een blog over keuze te gaan schrijven was eenvoudig, de uitwerking allerminst, aangezien ik het thema graag op meerdere niveaus aan zou willen vliegen. Om praktisch te beginnen: wat boeken, een leesbril, een boekenkastje. Het ligt voor de hand om allereerst alles wat er beschikbaar is aan (wetenschaps-) filosofische inleidingen door te nemen. Hiermee kan ik voorlopig wel vooruit. Er op vertrouwende dat zich gaandeweg specifieke voorkeuren en nieuwe tips zullen gaan aftekenen.


In de psychologie speelt het begrip "agency" een sleutelrol. Zelfbeschikking, eigenaarschap, het idee en gevoel zeggenschap te hebben over eigen leven en ervaringen. Ook interessant is het begrip "flow", zoals geformuleerd door Mihaly Csikszentmihalyi: het gebied waar vaardigheden en uitdagingen met elkaar in overeenstemming zijn. (In tegenstelling tot het gebied van psychische entropie: een continuüm tussen verveling en angst, met als dieptepunt totale apathie.) Onderstaand het standaard plaatje (bron: Wikipedia) en op Youtube een lezing van Csikszentmihalyi zelf.


Alleen als wij een vrije wil hebben kunnen wij eigenaar en architect zijn van ons eigen lot en leven. De eerlijkheid gebiedt echter onder ogen te zien dat ons denken onderhevig is aan immense zwaartekrachten. Allereerst zijn wij beperkt door de talen die ons ter beschikking staan. Weliswaar bieden deze een zekere mate van speelruimte maar elke millimeter toegang hiertoe vergt een stijgend aantal kilo's creativiteit. Wij zijn niet allemaal Shakespeares of Einsteins.

Verder hebben mimesis en sociale normatie ons gebracht tot waar wij zijn, of liever gezegd: altijd geconsolideerd in daar waar wij waren. Het zijn sterk conservatieve krachten. Als iedereen elkaar napraat wordt er nooit iets nieuws gezegd. Wij noemen onszelf trots Homo Sapiens en eigenen onszelf graag alle verworvenheden van de mensheid toe, zonder er bij stil te staan dat de hele ontwikkeling van vuistbijl tot nu is getrokken door hen die, om wat voor reden dan ook, de moed hadden anders te denken, dingen anders te zien, anders te doen, anders te laten, en degenen die hen hiervoor ruimte gaven.

Tot slot, wij zijn gewoontedieren.Wij hebben de neiging te doen wat wij altijd hebben gedaan, te zien wat wij altijd hebben gezien, te denken wat wij altijd hebben gedacht. Modellen, theorieën houden zichzelf het liefst in stand. Wij ontwerpen systemen die (een stukje van) de werkelijkheid beschrijven en zijn geneigd deze vervolgens voor werkelijkheid aan te gaan zien. Om over onbewuste processen nog maar niet te spreken.

Ik weet niet in hoever wij kunnen kiezen, maar als wij kunnen kiezen zou ik kiezen dat wij kunnen kiezen. Een mensenleven baant zijn weg door triljarden keuzes, groot en klein. Niemand kent de toekomst, maar idealen en doelen worden gekozen. Bij mijn weten is niets zo richtinggevend als een persoonlijke missie. Volgens Jacques Brel heeft iedereen rond de puberteit in een flitsvisioen een levensdroom, die de meesten daarna vergeten. Een romantisch beeld, maar tragisch voor de overgrote meerderheid die dan dus blijkbaar door externe krachten geleefd wordt. Zou het anders kunnen zijn?

Wat is je missie? Waar ligt je passie? Als Brel gelijk heeft antwoordt 99% "weet ik niet". Dat zou heel triest zijn. Dan zijn wij slaapwandelaars in drijfzand. Geen verkwikkend beeld. Wie geen doel heeft zou het formuleren van een doel misschien als doel kunnen formuleren? Dit zou toch voor iedereen op elk moment mogelijk moeten zijn? Als wij aangewezen zijn op een magische flits in onze puberteit die wij vervolgens zo snel mogelijk vergeten blijft er weinig ruimte over tot zelfbeschikking. Dit lijkt mij een keuze voor het niet kunnen kiezen en als wij kunnen kiezen lijkt mij dit niet de optimale keuze.

Wordt het moeilijker om idealen te formuleren naarmate het leven meer vaste vorm aan neemt? Daar lijkt wel wat voor te zeggen, maar moeilijk is iets anders dan onmogelijk. Misschien stijgt de waarde, voor zover wij hier van kunnen spreken, misschien zelfs de werkzaamheid, uitgaande van groeiende (zelf-) kennis, ervaring, uitdrukkingsvaardig-heden, netwerk, middelen en mogelijkheden. Dit zou een pleidooi zijn voor levenslange herbezinning, anders dan de flits van Brel.

Als puber wilde ik kunstenaar worden. Deze wens heeft lange tijd sterke sturing aan mijn leven gegeven. Ik heb de nodige opleidingen gevolgd, diploma's behaald, de volledige studieschuld afbetaald en mijn kwartiertje roem gehad. Sinds 17,5 jaar geef ik enkele avonden per week teken-schilderlessen. Ik heb het geluk dagenlang in mijn atelier te kunnen vertoeven. Om de geldzorgen het hoofd te bieden besloot ik 10 jaar geleden er gewoon werk naast te gaan doen.

Gaandeweg groeit mijn belangstelling voor wetenschap. TV kijk ik al jaren niet meer, behalve soms een documentaire via Uitzendinggemist. Een lezer zou ik mijzelf niet willen noemen. Maar het aantal bekeken lezingen via Ted, Collegerama, Youtube en andere kanalen en de mate van gretigheid en fascinatie beginnen mij wel op te vallen, evenals de grote bewondering voor al die mensen die ergens zo veel van weten en zo boeiend kunnen vertellen.

Toen ik veertien maanden geleden met Twitter en dergelijke begon kwam dit in een stroomversnelling. Nu hoef ik niet meer te zoeken. Door de juiste mensen te volgen komt als vanzelf een overload aan interessante informatie naar mij toe. Toen ik ging bloggen werd wetenschap al snel het favoriete onderwerp.

De fascinatie is sterk genoeg om nader te onderzoeken. Ik vermoed dat het te maken heeft met de zekerheid waarmee wetenschap lijkt te spreken, de vaste grond, de rotsbodem, of in ieder geval het zoeken hiernaar. Geboren twijfelaar ligt hier denk ik wel een sterke persoonlijke motivatie. Of en hoe er misschien eventueel verbanden zullen ontstaan met, of misschien zelfs een fundament voor, eventueel beeldend werk, laat ik voorlopig op de achtergrond. Komt tijd komt raad. Voorlopig heb ik mijn handen vol.

Wanneer ik vanuit de inzichten die mij nu ter beschikking staan opnieuw een levensdoel zou formuleren zou dit niet zijn in termen van worden, zijn, hebben, weten, kunnen, noch in termen van bijdragen. Ik organiseer mijn leven graag zo dat er optimaal ruimte is voor een proces van kunst en wetenschap. Niet het product maar het proces. Of ik daarmee iets bereik of toevoeg (voor mijzelf of anderen) daargelaten.

Een voorzichtig geformuleerde voorlopige intentie, waar nog veel aan uit te werken valt. Vanuit de voorzichtige hoop en het voorzichtig vermoeden dat als er noch in de ons omringende natuur, noch in onszelf, noch in de logica absolute zekerheid mogelijk is, de felbegeerde rotsbodem uitsluitend te construeren valt vanuit een combinatie van persoonlijke keuze en standvastigheid. Voorlopig, want ik wil nog graag kennis nemen van alle overwegingen hieromtrent. Vandaar de intentie.

zondag 5 juni 2011

Hoe werkt de wetenschap? 011 Agenda

Ik realiseer mij goed dat ik in zekere zin aan het zwemmen ben tussen wal en schip. Voor specialisten te simplistisch, voor anderen te ingewikkeld, te saai, te droog? Gelukkig is mijn doel niet hoge kijkcijfers te halen. Daarvoor zouden andere onderwerpen veel aantrekkelijker zijn. Ik ben mij gaan verdiepen in dit onderwerp omdat ik het zelf dermate boeiend vind dat het mij waard is om een groot deel van mijn vrije tijd aan te spenderen en mij graag de moeite getroost hier bloggenderwijs enige sporen over na te laten. Gaandeweg ontstaat er hopelijk een verzameling overwegingen en verwijzingen die voor mijzelf in ieder geval de moeite waard waren en waar een ander misschien ooit ook nog eens iets aan heeft.

Bloggen is een andere manier van schrijven dan wij uit het verleden kennen. Er is geen uitgever of hoofdredacteur. Je bepaalt zelf wat je wilt plaatsen en hoe en wanneer. Het zijn redelijk korte stukjes. Je kan verwijzen naar alles en iedereen op Internet, en foto's en video's integreren. Ik weet niet van te voren waar het volgende stukje over zal gaan, al heb ik wel gekozen voor een overkoepelende paraplu. Gelukkig helpt het toeval hier en daar een handje.

De wetenschap heeft geen centrale directie. Onderzoeksvoorstellen ontstaan overal in het veld. Interessant om deze te inventariseren. Een dergelijk tijdsdocument zou in zekere mate misschien enige richting kunnen geven, een poging tot collectieve intentie wordt in ieder geval uitgesproken. In 2005 publiceerde Science een overzicht van de 125 belangrijkste vragen: "125 questions, what we don't know". In navolging publiceerde de KNAW vorige week de Nederlandse Wetenschapsagenda 2011, 49 vragen, geselecteerd op relevantie en de specifieke Nederlandse mogelijkheden. Leuk om te lezen, een momentopname in begrijpelijke taal, in een notendop een overzicht van zowel stand van zaken als openstaande vragen en oplossingsrichtingen.

Wat mij opviel is de sterke betrokkenheid bij maatschappelijke-, milieu- en klimaat-vraagstukken, en de veelvuldige oproep tot integratie van disciplines. Nog opvallender echter lijkt mij de  centrale plaats die de computer is toebedeeld. Enerzijds vraagstukken die ontstaan door nieuwe communicatie-mogelijkheden en globalisering. Anderzijds de sterke mate waarin voor het verschuiven van de grenzen van onze kennis het heil gezocht wordt in brute rekenkracht, frustratie over de beperkingen hiervan en twijfel over de beheersbaarheid. De indruk ontstaat dat de horizon van ons weten in toenemende mate bepaald wordt door de kracht van computers en deeltjesversnellers. Om deze indruk te staven enige (waar mogelijk letterlijke) citaten: (nummers verwijzen naar de respectievelijke vragen)

1: "computational science"
2: "scientific computing"
4: "Een brede batterij aan moderne onderzoekstechnieken, van grootschalige DNA-sequencen, proteomics en metabolomics tot supercomputers en straffe wiskunde, worden in stelling gebracht om meer helderheid over deze regulatienetwerken te verschaffen."
6: "Betrouwbaarheid en kwaliteit van steeds grotere en complexere informatietechniek"
7: "Bij de studie van grootschalige dynamische systemen speelt het doorrekenen van modellen door middel van computerprogramma's een cruciale rol. Daarbij is niet alleen de numerieke wiskunde nodig, voor het oplossen van vergelijkingen, maar ook de computationele meetkunde, als visualisatietechniek voor het verwerken en interpreteren van de gegevens."
8: "Bewijsassistenten", computerprogramma's die kunnen helpen bij het controleren van een wiskundig bewijs... //... het wachten is op het moment dat computers dit beter kunnen dan wiskundigen.
9: Over rekentijd, bereik en grenzen van brute rekenkracht.
10: Optimale beeldvorming uit minimale informatie, wiskundige reconstructie methoden, rekenen met voorkennis.
11: "En zelfs al zijn ze in principe door computerprogramma's berekenbaar, dan nog kan het zijn dat de computer-rekentijd in de praktijk volstrekt uit de hand loopt."
"Computers kunnen namelijk wiskundige uitdrukkingen berekenen die voordien onberekenbaar waren."
13: "Hoe veranderde de introductie van het schrift de structuur van samenlevingen?"
15: Hoe verlopen uitwisseling en identiteit in een globaliserende wereld?
16: "Opkomende technologie zorgt voor nieuwe sociale verbanden." "Mondialisering en technologisering zijn nauw met elkaar verweven." "Datamining- en patroonanalyse-technieken..."
17: Taalcontact. Hoe beïnvloeden talen elkaar?
18: "Naast de verdere ontwikkeling van snelle analysemethoden ligt hier ook een grote uitdaging op het gebied van de bio-informatica, zowel in technisch opzicht (opslag van gegevens en rekenkracht) als de ontwikkeling van nieuwe wiskundige methodes om informatie efficiënt uit de gegevens te halen."
20: "grootschalig data-management"
22: "met behulp van nieuwe afbeeldingstechnieken en bio-markers"
24: "nieuwe beeldvormende technieken"
25: "nieuwe interfaces tussen hersenen en computer"
26: "intensieve mediacommunicatie" "Met steeds sterkere computers zal op dit terrein de komende jaren veel vooruitgang worden geboekt."
28: "Kunnen machines ons helpen kennis te creëren uit bergen informatie?"
32: "Kunnen we organen nabootsen op een chip?"
33: "Gebruiksvriendelijke computermodellen zouden de creatieve mogelijkheden van vrijwel elke chemicus sterk verruimen." "De benodigde rekenkracht van computers wordt dan al snel een beperkende factor."
36: "Instituties kunnen bijvoorbeeld op kleine schaal worden nagebouwd en in een economisch laboratorium getest."
41: "Zeer duurzame samenwerking blijkt soms mogelijk in heel losse sociale verbanden, soms zelfs zonder enig rechtstreeks contact tussen individuen of groepen, zoals bij het werken aan open-source software of Wikipedia."
43: "Het ideale model zou de hele aardatmosfeer opdelen in 'celletjes' van een paar kubieke centimeter, maar geen computer zou in staat zijn die berekening af te krijgen."
45: "Dankzij de voortschrijdende precisie van meetmethoden en rekentechnieken zullen zij de complexiteit van levende materie de komende jaren steeds beter kunnen doorgronden."
46: "Wanneer vervangt de kwantumcomputer de klassieke computer?" "Een kwantumcomputer zou zich tot een gewone computer verhouden als een gewone computer tot een telraam." "Naast de kwantumcomputer biedt de kwantummechanica nog ander mogelijkheden om te ontsnappen aan de natuurlijke snelheidslimiet van klassieke, hedendaagse computerchips."
47: "De komende jaren worden in de LHC steeds heviger botsingen tot stand gebracht. Met elke stap komt het moment van baanbrekende antwoorden op fundamentele vragen dichterbij."
49: "Experimenten met de deeltjesversneller bij het CERN, met een sterk Nederlandse inbreng, kunnen hierover opheldering verschaffen."

zondag 29 mei 2011

Hoe werkt de wetenschap? 010 Popper

In het denken over wetenschap speelt Karl Popper (1902-1994) een prominente rol. Hierbij twee interviews waar hij zelf aan het woord is: