zondag 29 mei 2011

Hoe werkt de wetenschap? 010 Popper

In het denken over wetenschap speelt Karl Popper (1902-1994) een prominente rol. Hierbij twee interviews waar hij zelf aan het woord is:








zondag 22 mei 2011

Hoe werkt de wetenschap? 009 Tijd

Wanneer wij het woord "wetenschap" gebruiken hebben wij het stilzwijgend over een onlosmakelijke drie-eenheid: proces, product, organisatie. Een zorgvuldig proces van waarnemen, logica, hypothesevorming en -toetsing produceert zo solide mogelijke theorieën die geconserveerd en hergebruikt worden binnen de wetenschappelijke organisatie, onderdeel van de maatschappelijke organisatie.


Was het maar zo eenvoudig. Dit plaatje kan op heel veel verschillende manieren getekend worden. Het roept veel vragen op. Elke tijd, elke school ziet het anders. Over deze zes begrippen zijn bibliotheken vol geschreven. En die heb ik nog niet gelezen. Laat ik er dus heel duidelijk bij zeggen dat het niet bedoeld is als synthese, maar slechts als eerste voorlopige werkschets. Alle begin is knullig. (In scheppende processen is het belangrijk dit voor lief te nemen.)

Moet het dan wel gedeeld worden? Moeten is een groot woord. Het is een keuze die voortvloeit uit het tweeledig onderzoek naar werking van zowel wetenschap als bloggen, waarbij gekozen is voor het perspectief van de wandelaar, een reisverslag, mijmeringen.

Mag ik hier wel wandelen? En heeft het zin? Nieuwe media bieden nieuwe mogelijkheden. De boekdrukkunst heeft ideeën breder toegankelijk gemaakt. Een enorme sprong, maar slechts een klein huppeltje vergeleken met de komst van Internet dat in principe alle informatie voor iedereen overal op elk moment ontsluit voor de prijs van een computer en aansluiting. (In principe, want er zijn natuurlijk heel veel uitzonderingen.)

Internet is goud waard. Bronnen die vroeger alleen beschikbaar waren voor ultra-specialisten of freaks die bereid waren stad en land af te reizen om antiquariaten af te struinen zijn nu binnen een paar klikken voor iedereen bereikbaar.

Eén generatie heeft extra reden tot dankbaarheid. Internet heeft ons namelijk verlost van de obligate dia-avondjes. Wie dit verschijnsel nooit heeft meegemaakt kan zich waarschijnlijk moeilijk een voorstelling maken van de geestelijke en lichamelijke belasting die deze bijeenkomsten teweeg brachten. God zij dank staan vakantie-kiekjes tegenwoordig online en kunnen wij deze op eigen tempo al of niet bewonderen. Maar dat terzijde.

De analogie is bruikbaar. Over vakanties, verbouwingen, tuinen, kinderen, relaties, huisdieren, etc. kunnen mensen nogal uitweiden. Heel begrijpelijk, waar het hart vol van is... Hoewel niet rond deze onderwerpen schijn ik er zelf ook nogal een handje van te hebben. Niets menselijks is ons vreemd. Wellicht is het voor mijn omgeving een verademing dat ik ben gaan bloggen...

Internet heeft onze communicatie drastisch veranderd. Dat geldt in sterke mate voor de wetenschap. Bijeenkomsten die vroeger strikt besloten waren zijn nu online voor iedereen toegankelijk, gratis en op elk moment dat het schikt. De grondlegger van Collegerama (een schitterend systeem waarmee colleges in bulk online rollen) trekt de lijn door: zoals een ieder recht heeft op voeding, huisvesting, werk, zouden wij ook kunnen spreken over het recht op informatie. Wetenschap toegankelijk voor leken. Daar hadden wij vroeger de encyclopedie en bibliotheken voor. Het ligt in de lijn van de geschiedenis.

Wij mogen onszelf vragen stellen en onze vrije tijd spenderen aan het zoeken naar antwoorden. Wetenschap als product is de verzameling van alle heersende theorieën. Hier mogen wij kennis van nemen. Maar mogen wij ons ook afvragen hoe deze tot stand zijn gekomen? Vanuit de hypothese dat product, proces en organisatie een onlosmakelijke drie-eenheid vormen kunnen wij niet anders. Het stellen van vragen impliceert noodzakelijkerwijs belangstelling voor de manier waarop antwoorden tot stand komen.

Heeft het zin? Vragen geven richting aan ons denken. Dat is geen proces dat zich alleen in ons hoofd afspeelt. Via onze zintuigen en handelingen zijn wij met onze omgeving verbonden. Een wilde hypothese zou zijn dat vragen de jager-verzamelaar mobiliseren die evolutionair gezien een groot deel van ons brein en genetisch materiaal bepaalt. Zoals ik boekwinkels, Internet en mijn eigen gedachten afstroop lijkt dit vermoeden wel te bevestigen. In ieder geval beleef ik plezier aan de zoektocht. Het structureert mijn weekenden. Ik deel mijn vrije tijd met een aantal medemensen. Mijn denkprocessen organiseren zich. Beter dan tobben, toch?

Het kost natuurlijk wel tijd, veel tijd. Het is onmogelijk om kennis te nemen van alle wetenschap. Daarmee ontstaat een nieuwe vraag, of eigenlijk een toespitsing: hoe kan ik mijn tijdsinvestering optimaliseren? Hoe benut ik de mij beschikbare tijd optimaal om er achter te komen hoe wetenschap werkt? Ook deze vraag leg ik graag in de week. In goed vertrouwen dat ook hier antwoorden op zullen komen.

Hoe dan ook, luisteren naar wetenschappers zal altijd onderdeel van het onderzoek moeten zijn. Ik stuitte op een interessante lezing van Dick Swaab: "Tijd in het brein". Deze bleek onderdeel van een serie van acht lezingen over Tijd, in het kader van de Studium Generale van de Universiteit van Utrecht, waar overigens nog veel meer interessants te zien is. Acht keer anderhalf uur. Voor wie er de tijd voor wil nemen zeker de moeite waard. Hier het inleidende filmpje.

maandag 16 mei 2011

Hoe werkt de wetenschap? 008 Reis

Wie een domein overziet kan vanuit overzicht denken, spreken, handelen. Kennis is een sociaal proces. Wij leren van onze voorgangers. Een individueel mensenleven duurt maar kort. Ieder mens is uit een moeder geboren, tot oneindig ver terug in de tijd. Wij groeien op in een taal. Als wij in China geboren waren spraken wij nu Chinees. Wij zouden gevoelig zijn voor alle bedoelde en onbedoelde nuances, accenten, humor, spitsvondigheden herkennen, aanvoelen of een woord of uitdrukking ouderwets of juist hip was, en via dit totaalpakket aan raadselachtige klanken en onderliggende betekenissen ons dagelijks verhouden met elkaar, de wereld en onszelf.

Ik ben begonnen aan een reis in een mij onbekend domein. Vanuit overzicht kan ik niet denken, spreken, handelen. Anderen wel. Ieder vanuit eigen perspectief. Door aandachtig naar hen te luisteren lukt het misschien om gaandeweg zelf enig overzicht en perspectief te ontwikkelen. Ik ben een reiziger, aangewezen op gidsen en toevallige ontmoetingen. Deze blog is een reisverslag. Geen eenvoudige opgave. Hoe alle indrukken samen te vatten? Wat is belangrijk? Wat niet? Ik ben getuige van een proces dat zijn zwaartepunt heeft in mijn werkkamer. Hier ontmoet ik eigen en andermans overwegingen. Het proces gaat door in mijn hoofd, en er is wisselwerking met de dagelijkse omgeving. Sommige cursisten en collega's lezen de blogs, anderen niet. En er zijn online contacten. Bewust of onbewust, bedoeld of onbedoeld, iedereen en alles draagt bij. Er komen concrete tips en suggesties. De eerste boekenjacht:


Als ik overzicht zou hebben zou ik vanuit overzicht verslag doen. Ik zou bij het begin beginnen, eenvoudig, en langzaamaan opbouwen naar complexe gehelen. Maar dit overzicht heb ik niet. Nu zou ik dit van anderen kunnen lenen, maar daarmee zou ik een naprater worden en mijzelf, mijn eigen denken, verloochenen. Dat is niet mijn bedoeling. Dan liever een reisverslag, fragmentarisch, caleidoscopisch.

Historische volgorde is: Popper, Kuhn, Latour. Zonder Popper en Kuhn nog uit te hebben kunnen diepen stuitte ik op onderstaande aflevering van Noorderlicht. Een mooie kennismaking met Bruno Latour, waarin ook de oude Popper nog even aan het woord is. Vanuit antropologisch perspectief komt Latour op opmerkelijke uitspraken: "het oude idee van objectiviteit werkt niet meer; ontdekken en uitvinden zijn misverstanden; wetenschap kent geen buitenwereld; wetenschap en politiek zijn nauw verweven; de constructie van feiten is een collectief proces".

Goed om eens bij stil te staan. In de natuur bestaan geen secondes, meters of graden celsius. De eenheden waarmee wij ons universum beschrijven zijn in laboratoria ontwikkeld. Mensenwerk. Wij leggen het bestaan langs een menselijke meetlat. Maar hoe betrouwbaar is deze eigenlijk? In Logicomix probeert Bertrand Russell tevergeefs de wiskunde van een logisch fundament te voorzien. Niet voor niets is de associatie met waanzin voortdurend aanwezig.


zondag 8 mei 2011

Hoe werkt de wetenschap? 007 Raakvlak

Mijn persoonlijke doelstelling is tweeledig. Enerzijds meer te weten komen over hoe wetenschap werkt. Anderzijds meer te weten komen over hoe bloggen werkt. Dat is immers de vorm waar voor gekozen is. Van meet af aan is er wisselwerking tussen deze twee doelen. Door de vormkeuze van een wekelijks blogje werd de vraag al snel onderdeel van mijn bioritme en dagelijkse gesprekken.

Overigens is dit een sterk vereenvoudigde samenvatting. Menselijke doelen zijn het spiegelbeeld van motieven. We hoeven maar even bij onszelf te rade te gaan om hier de complexiteit van in te zien. Drijfveren zijn resultanten van allerlei bewuste en onbewuste bio-psycho-sociale processen. Complexiteit per definitie. Wie hier in geïnteresseerd is kan beter denken in doelen-bomen of -wolken. Maar dat terzijde.

De vraag- annex doelstelling is onderdeel van mijn dagelijks leven geworden. Hoeveel gedachten hebben wij op een dag? De schattingen lopen uitéén van 50.000 tot 120.000. Ik vraag mij af hoe men dit telt en hoe groot de afwijkingen van het gemiddelde zijn? En ik vermoed, zonder het te kunnen meten, dat het aantal dagelijkse gedachten over wetenschap sinds de vraagstelling is gestegen, niet alleen voor mijzelf maar ook een klein beetje voor de kleine schare trouwe lezers. Dat is nogal wat, als men er bij stil staat.

Was de vraagstelling vermetel, deze zinkt in het niet wanneer wij het als doelstelling beschouwen. Verondersteld wordt namelijk de transformatie van iemand die ergens niets over weet tot iemand die ergens iets over weet. En het "ergens" in kwestie betreft het geheel van alle wetenschap. Nogal een onderneming, nietwaar?

Zonder nog een goed onderbouwd beeld te hebben ontwikkeld is in voorgaande blogs het doel van wetenschap en onderzoek geformuleerd als: "met zo min mogelijk inspanning een zo groot mogelijke bijdrage leveren aan" het hele gebouw van zo betrouwbaar mogelijke kennis respectievelijk het specifieke object van onderzoek. Hier kwamen vragen over. De formulering blijkt verwarring te scheppen. Het is echter bedoeld als optimaliserings-clausule. Niemand wil immers met zoveel mogelijk inspanning een zo klein mogelijke bijdrage leveren? Onbedoeld wordt misschien de suggestie van luiheid of gemakzucht gewekt? Ten onrechte, het tegendeel is gangbaar. Wetenschappers zijn meestal zeer gedreven, kosten noch moeite worden gespaard. De juiste woordkeuze is belangrijk. Bedoeld wordt: "een optimale bijdrage".

Overigens is "zo betrouwbaar mogelijke kennis" bedoeld als voorzichtigheidsclausule. In de loop van de geschiedenis is immers vaak gebleken dat rotsvaste zekerheden plaats moesten maken voor nieuwe inzichten. Wat kunnen wij kennen? Voorzichtigheid is altijd geboden.

Vervolgens werd de vraag gesteld: "Wat is leading? Proces, resultaat of maatschappelijke impact? Interessante vraag, die misschien en passant de waarde van bloggen aantoont. Eigenlijk twee vragen: 1. Wat is leading? 2. Wat zou leading moeten zijn?

Aan de laatste vraag waag ik mij voorlopig sowieso niet. Ik kan deze slechts toevoegen aan het lijstje vermetele ambities. Het lijkt mij geweldig om suggesties ter optimalisatie te kunnen doen. De noodzakelijke bescheidenheid gebiedt echter zwijgen tot voldoende kennis is vergaard niet alleen over het reilen en zeilen van de wetenschap maar ook over alles wat al gezegd is over optimalisatie. Mocht ik hier ooit toe in staat zijn dan zal ik deze bres zeker beklimmen, maar voorlopig lijkt het mij vele bruggen te ver.

Beschrijvenderwijs durf ik wel een poging te wagen. Vanuit een misschien onverwachte maar eenvoudige invalshoek. Alle kennis en vaardigheid die niet gedeeld wordt is ten dode opgeschreven. Waar zijn alle briljante invallen van onze voorgangers gebleven? Voor zover niet genoteerd en door de collectiviteit omarmd en geconserveerd zijn zij in rook opgegaan, als hadden zij nooit bestaan.

Het raakvlak is van levensbelang. Wetenschap vindt plaats waar collectieve en individuele belangstelling en mogelijkheden samenvallen. Het proces is slechts gereedschap. Maatschappelijke impact is één van de mogelijke resultaten. Maar bij fundamenteel onderzoek is alle resultaat ongewis. Wetenschap wordt vaak te hulp geroepen om verschijnselen in kaart te brengen. Deze toegepaste vorm levert een voorspelbaar resultaat op. De kaart is bekend, alleen de cijfers moeten nog ingevuld worden. Fundamenteel onderzoek is echter altijd een gok. Waar collectief en individu overeenstemming bereiken wordt een hypothese onderzocht.

Het raakvlak, de match, is leading. Motieven zijn niet anders dan in de rest van het mens-zijn. Nare dingen willen wij graag verminderen. De Grieken al zochten naar begrip van de natuur. Niet alleen uit nieuwsgierigheid, maar ook om er voordeel mee te doen. Geneeskunst is een goed voorbeeld. De oude alchemisten zochten het levenselixer en de steen der wijzen. Soms gaat het om macht over anderen. Leonardo da Vinci prees zichzelf aan als zeer kundig in het ontwerpen van wapentuig. Einstein heeft de tweede wereldoorlog beslecht.

Is het dankzij of los van alle toepassingen dat wij willen weten? Uit grottekeningen is bekend dat onze verre voorouders vee over de rand van een afgrond dreven. Een gruwelijke vorm van jacht, die echter met minder inspanning veel meer voedsel opleverde dan eindeloos achter dieren aan rennen die nou eenmaal van nature veel sneller zijn dan wij. Inzicht loont. Kennis is macht. Zijn wij er dan slechts op uit de natuur naar onze hand te zetten? Tot op zekere hoogte ja. De jager-verzamelaar wilde vermoedelijk niets liever dan zeggenschap over prooi en oogst. Inzicht in de werking van de natuur maakte landbouw en veeteelt mogelijk. Overigens vond deze overgang pas 11.000 jaar geleden plaats. Lang geleden misschien, maar kort op de geschiedenis van de mensheid.

Wat wil het weten weten? Kortweg: alles. Moderne wetenschap is een goed georganiseerd zelfsturend organisme dat pas zal stoppen als er geen vragen meer te beantwoorden zijn. Nooit dus, of eerder dan ons lief is. Duurzaamheid zou nu prioritair moeten zijn. Omdat ons voortbestaan op het spel staat. Wij zijn in een rap tempo onze natuurlijke hulpbronnen erdoorheen aan het jassen. Het is raadzaam duurzaamheid heel hoog op alle onderzoeksagenda's te plaatsen. Zo niet, dan lopen wij het risico als een feestende Titanic ten onder te gaan.

zondag 1 mei 2011

Hoe werkt de wetenschap? 006 Doel

Het intrinsieke doel van alle wetenschap is met zo min mogelijk inspanning een zo groot mogelijke bijdrage leveren aan het gehele gebouw van zo betrouwbaar mogelijke kennis.

Elk onderzoek is een bouwsteen, een afgebakend geheel met een specifieke vraagstelling en een georganiseerd proces van observaties, overwegingen, hypothesen, toetsing, conclusies, aanbevelingen, etc..

Het intrinsieke doel van elk onderzoek is met zo min mogelijk inspanning zo betrouwbaar mogelijke kennis te ontwikkelen over het specifieke object van onderzoek.

Een onderzoek kan opgesplitst zijn in deel-onderzoeken, of zelf onderdeel zijn van een grotere vraagstelling. Ook bouwstenen bestaan weer uit bouwstenen. Uiteindelijk is elk onderzoek onderdeel van een groter geheel.

Als het goed is zijn intrinsieke doelen altijd glas en glashelder. Al is het maar omdat vage vragen niet werken. Als de vraag vaag is is het eerste doel deze zo helder mogelijk te formuleren.

Een volgende belangencirkel is de organisatie van de wetenschap binnen de maatschappij. Moderne wetenschap bestaat dankzij complexe financieringsstromen. Full-time onderzoek is alleen mogelijk als daar financiering tegenover staat.

Promotie-onderzoek levert niet alleen kennis over het onderzochte op, maar voor de onderzoeker ook een titel die garant staat voor een bepaald niveau van kwaliteit en capaciteit dat hopelijk een navenante betrekking oplevert.

Over de academische strijd om aanzien wordt vaak lacherig gedaan. Het is echter goed zich te realiseren dat dit aanzien zowel voor universiteiten en instituten als voor individuele onderzoekers levensbepalend is in een moordende concurrentieslag. Uiteindelijk is het de struggle for life van de wetenschap zelf.

Tot slot kan onderzoek extrinsieke doelen dienen. Kennis over de werking van de muggevleugel bijvoorbeeld kan wenselijk zijn vanuit een programma ter bestrijding van malaria, etc..

Wetenschap heeft ons inzicht verschaft over een oneindigheid van aspecten van onze werkelijkheid. Er ontstaan voortdurend nieuwe vragen. Extrinsieke doelen zijn zo complex als het leven zelf: ad infinitum.