zondag 22 mei 2011

Hoe werkt de wetenschap? 009 Tijd

Wanneer wij het woord "wetenschap" gebruiken hebben wij het stilzwijgend over een onlosmakelijke drie-eenheid: proces, product, organisatie. Een zorgvuldig proces van waarnemen, logica, hypothesevorming en -toetsing produceert zo solide mogelijke theorieën die geconserveerd en hergebruikt worden binnen de wetenschappelijke organisatie, onderdeel van de maatschappelijke organisatie.


Was het maar zo eenvoudig. Dit plaatje kan op heel veel verschillende manieren getekend worden. Het roept veel vragen op. Elke tijd, elke school ziet het anders. Over deze zes begrippen zijn bibliotheken vol geschreven. En die heb ik nog niet gelezen. Laat ik er dus heel duidelijk bij zeggen dat het niet bedoeld is als synthese, maar slechts als eerste voorlopige werkschets. Alle begin is knullig. (In scheppende processen is het belangrijk dit voor lief te nemen.)

Moet het dan wel gedeeld worden? Moeten is een groot woord. Het is een keuze die voortvloeit uit het tweeledig onderzoek naar werking van zowel wetenschap als bloggen, waarbij gekozen is voor het perspectief van de wandelaar, een reisverslag, mijmeringen.

Mag ik hier wel wandelen? En heeft het zin? Nieuwe media bieden nieuwe mogelijkheden. De boekdrukkunst heeft ideeën breder toegankelijk gemaakt. Een enorme sprong, maar slechts een klein huppeltje vergeleken met de komst van Internet dat in principe alle informatie voor iedereen overal op elk moment ontsluit voor de prijs van een computer en aansluiting. (In principe, want er zijn natuurlijk heel veel uitzonderingen.)

Internet is goud waard. Bronnen die vroeger alleen beschikbaar waren voor ultra-specialisten of freaks die bereid waren stad en land af te reizen om antiquariaten af te struinen zijn nu binnen een paar klikken voor iedereen bereikbaar.

Eén generatie heeft extra reden tot dankbaarheid. Internet heeft ons namelijk verlost van de obligate dia-avondjes. Wie dit verschijnsel nooit heeft meegemaakt kan zich waarschijnlijk moeilijk een voorstelling maken van de geestelijke en lichamelijke belasting die deze bijeenkomsten teweeg brachten. God zij dank staan vakantie-kiekjes tegenwoordig online en kunnen wij deze op eigen tempo al of niet bewonderen. Maar dat terzijde.

De analogie is bruikbaar. Over vakanties, verbouwingen, tuinen, kinderen, relaties, huisdieren, etc. kunnen mensen nogal uitweiden. Heel begrijpelijk, waar het hart vol van is... Hoewel niet rond deze onderwerpen schijn ik er zelf ook nogal een handje van te hebben. Niets menselijks is ons vreemd. Wellicht is het voor mijn omgeving een verademing dat ik ben gaan bloggen...

Internet heeft onze communicatie drastisch veranderd. Dat geldt in sterke mate voor de wetenschap. Bijeenkomsten die vroeger strikt besloten waren zijn nu online voor iedereen toegankelijk, gratis en op elk moment dat het schikt. De grondlegger van Collegerama (een schitterend systeem waarmee colleges in bulk online rollen) trekt de lijn door: zoals een ieder recht heeft op voeding, huisvesting, werk, zouden wij ook kunnen spreken over het recht op informatie. Wetenschap toegankelijk voor leken. Daar hadden wij vroeger de encyclopedie en bibliotheken voor. Het ligt in de lijn van de geschiedenis.

Wij mogen onszelf vragen stellen en onze vrije tijd spenderen aan het zoeken naar antwoorden. Wetenschap als product is de verzameling van alle heersende theorieën. Hier mogen wij kennis van nemen. Maar mogen wij ons ook afvragen hoe deze tot stand zijn gekomen? Vanuit de hypothese dat product, proces en organisatie een onlosmakelijke drie-eenheid vormen kunnen wij niet anders. Het stellen van vragen impliceert noodzakelijkerwijs belangstelling voor de manier waarop antwoorden tot stand komen.

Heeft het zin? Vragen geven richting aan ons denken. Dat is geen proces dat zich alleen in ons hoofd afspeelt. Via onze zintuigen en handelingen zijn wij met onze omgeving verbonden. Een wilde hypothese zou zijn dat vragen de jager-verzamelaar mobiliseren die evolutionair gezien een groot deel van ons brein en genetisch materiaal bepaalt. Zoals ik boekwinkels, Internet en mijn eigen gedachten afstroop lijkt dit vermoeden wel te bevestigen. In ieder geval beleef ik plezier aan de zoektocht. Het structureert mijn weekenden. Ik deel mijn vrije tijd met een aantal medemensen. Mijn denkprocessen organiseren zich. Beter dan tobben, toch?

Het kost natuurlijk wel tijd, veel tijd. Het is onmogelijk om kennis te nemen van alle wetenschap. Daarmee ontstaat een nieuwe vraag, of eigenlijk een toespitsing: hoe kan ik mijn tijdsinvestering optimaliseren? Hoe benut ik de mij beschikbare tijd optimaal om er achter te komen hoe wetenschap werkt? Ook deze vraag leg ik graag in de week. In goed vertrouwen dat ook hier antwoorden op zullen komen.

Hoe dan ook, luisteren naar wetenschappers zal altijd onderdeel van het onderzoek moeten zijn. Ik stuitte op een interessante lezing van Dick Swaab: "Tijd in het brein". Deze bleek onderdeel van een serie van acht lezingen over Tijd, in het kader van de Studium Generale van de Universiteit van Utrecht, waar overigens nog veel meer interessants te zien is. Acht keer anderhalf uur. Voor wie er de tijd voor wil nemen zeker de moeite waard. Hier het inleidende filmpje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten