zondag 10 april 2011

Hoe werkt de wetenschap? 003 Achtergrond

Ik ben geen wetenschapper. Mag ik deze vraag dan wel stellen? En heeft het zin?

Men zegt dat vragen vrij staat. Misschien een flauwe analogie, maar ik ben geen automonteur. Mag ik mij dan afvragen hoe auto's werken? Waarom niet? En andere domeinen? Ik ben geen bioloog, econoom, politicus, tandarts, etc.. Ik ben geen jurist (al wordt een ieder verondersteld de wet te kennen) maar ik kan mij niet voorstellen dat er een wet bestaat die het stellen van vragen verbiedt? Wij mogen ons echter niet uitgeven voor iets wat wij niet zijn. Voor titels en niet-vrije beroepen is dat gelukkig zelfs bij wet geregeld.

Ik ben geen wetenschapper. Ik heb niet geleerd wetenschappelijk te redeneren. Is de vraag "hoe werkt de wetenschap" dan niet veel te groot? Is het hoogmoed, hybris? Jazeker, zonder twijfel, de vraag is veel te groot voor mijn beperkte vermogens. Zelfs het kleinste probleempje zou ik niet wetenschappelijk kunnen benaderen, laat staan oplossen. Waarom dan zo'n grote vraag? Wellicht komt deze neiging uit een ander vakgebied. In scheppende processen is een belangrijk principe altijd te opereren vanuit het grootste kader. Van groot naar klein. Eerst hoofdzaken, dan bijzaken. Alles vanuit het geheel. Begin bij het begin.

Omdat ik niet weet hoe wetenschap werkt stel ik mijzelf de vraag. Een door mij gegeven antwoord kan dus nooit wetenschappelijk verantwoord zijn. Tenzij ik uitsluitend erkende bronnen citeer. Maar wat zijn erkende bronnen? Omdat ik geen wetenschapper ben kan ik de kwaliteit van bronnen niet beoordelen. Dus kan ik slechts gissen, vermoeden, op anderen afgaan, twijfelen. Cliché: nergens is zekerheid.

Ik zuig alles uit mijn duim. Maar zelfs dat is niet zeker. Is het wel mijn eigen duim? Ik weet immers niet wat er al over dit onderwerp gedacht, gezegd en geschreven is. Dus het risico op onbewust plagiaat is zeer groot. Zonder gedegen voorkennis weten wij niet of gedachtegangen al vele malen betreden zijn. Het is dus zaak hier kennis van te nemen. Wellicht is dat, na de vraagstelling, het begin van elk onderzoek: wat is er over het onderwerp al gedacht, gezegd, geschreven?

Denken is ons lot. Of het zin heeft of niet, of wij willen of niet, wij denken altijd. Welke vragen mogen wij stellen, welke niet? Wij vragen ons af hoe de werkelijkheid werkt. Wij kunnen niet anders. Het stellen van vragen, ongeacht de grootte, is misschien wel de meest bescheiden opstelling denkbaar? Wij erkennen immers ruiterlijk ons niet-weten. Niet het stellen van vragen maar de pretentie antwoord te kunnen geven bevat het risico van hoogmoed.

Elke vraag behoort tot een domein. De vraag "hoe werkt de wetenschap" behoort tot het domein van de wetenschapsfilosofie. Veel zeer geleerde voorouders hebben hier zwaar in geïnvesteerd. Het zou dom, inefficiënt, respectloos en hoogmoedig zijn om aan hen en hun werk voorbij te gaan. Maar waar te beginnen? Er is zo veel.

Of het zin heeft is een andere vraag. Maar hoeveel zin heeft de eindeloze stroom gedachten die per dag de revue passeren? Wat is waar, wat niet, wat van mijzelf, wat van horen zeggen? Mensen kunnen goed nadenken, maar nog veel beter napraten. Mimesis, nabootsing, is noodzakelijk voor de overdracht tussen individuen en van generatie op generatie. Deze grote kracht is ook een grote zwakte. De wetenschap kan door zorgvuldig redeneren en observeren overtuigingen toetsen aan de werkelijkheid en andersom. Dat lijkt mij heel zinvol.

Maar dat was de vraag niet. De vraag was niet of wetenschap zinvol is, maar of het zinvol is dat ik mij als leek, niet-wetenschapper, afvraag hoe wetenschap werkt. Zou ik mijn schaarse vrije tijd en denkcapaciteit niet beter anders kunnen besteden? Tja, wat is zinvol? Wie zal het zeggen? Er is in ieder geval een proces in gang gezet van nog meer vragen, nadenken, formuleren en gesprekken. Informatie, namen, suggesties, artikelen komen naar mij toe. Het eerste boek is al op mijn bureau gelegd. Het domein begint zich voorzichtig af te tekenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten